Premiepercentages en maximum premieloon 2020

De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft premiepercentages en het maximum premieloon voor het jaar 2020 vastgesteld.

Aow

17,90%

Anw

0,10%

Awf, laag

2,94%

Awf, hoog

7,94%

Ufo

0,68%

Aof, basispremie

6,77%

Opslag kinderopvang

0,50%

Maximum premieloon

€ 57.232

 

Bron: Ministerie van Sociale Zaken | besluit | Staatscourant 2019 nr. 62011 14 november 2019 | 21-11-2019

AOW-leeftijd blijft 67 jaar in 2025

De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft in een brief aan de Tweede Kamer meegedeeld dat de AOW-leeftijd in het jaar 2025 67 jaar zal bedragen. Dat is gelijk aan de AOW-leeftijd in 2024 op basis van het pensioenakkoord.

De AOW-leeftijd voor 2025 is berekend aan de hand van de raming van de gemiddelde resterende levensverwachting op 65-jarige leeftijd voor 2025 en 2031. Het CBS gaat uit van een gemiddelde resterende levensverwachting op 65-jarige leeftijd in 2025 van 20,75 jaar en van 21,43 jaar in 2031. Op basis van de prognose van de gemiddelde resterende levensverwachting op 65-jarige leeftijd in 2031 blijft de pensioenrichtleeftijd tot en met 2021 68 jaar.

Bron: Ministerie van Sociale Zaken | besluit | 2019-0000151204 | 07-11-2019

Kartelverbod zzp‘ers

Het is verboden voor ondernemingen om onderling prijsafspraken te maken. Het maken van prijsafspraken staat haaks op het streven naar betere concurrentie.

Voor zzp‘ers geldt dit zogenaamde kartelverbod niet meer. De Autoriteit Consument & Markt (ACM) komt met een leidraad, een richtlijn voor tariefafspraken. Om zich te verzekeren van een minimuminkomen kunnen zzp'ers voortaan gezamenlijk afspraken maken.

Het kabinet voert per 2021 een wettelijk minimumtarief voor zzp’ers in van € 16 per uur. Tot die tijd zal de ACM geen boetes opleggen als zzp’ers afspraken maken om dit minimumtarief nu al te realiseren.

Doel van de maatregel is om de markt beter te laten werken. Markten werken volgens de ACM niet goed als zzp’ers door lage uurtarieven onder het bestaansminimum komen.

Bron: Overig | overig | 25-07-2019

Wetsvoorstel temporisering verhoging AOW-leeftijd aangenomen

De Eerste Kamer heeft het wetsvoorstel temporisering verhoging AOW-leeftijd aangenomen. Deze wet regelt dat de AOW-leeftijd de komende jaren minder snel zal stijgen dan aanvankelijk de bedoeling was. In 2024 komt de AOW-leeftijd door deze wet uit op 67 jaar. Met ingang van 2025 wordt de AOW-leeftijd gekoppeld aan de stijging van de levensverwachting. De manier waarop dat gebeurt is niet in deze wet opgenomen.

Bron: Ministerie van Sociale Zaken | wetsvoorstel | 35.223 | 04-07-2019

Tweede Kamer neemt wetsvoorstel vertraagde verhoging AOW-leeftijd aan

De Tweede Kamer heeft met een grote meerderheid het wetsvoorstel temporisering verhoging van de AOW-leeftijd aangenomen. 128 van de 150 kamerleden hebben voor het wetsvoorstel gestemd. De temporisering van de AOW-leeftijd is onderdeel van het onlangs gesloten pensioenakkoord. Het wetsvoorstel regelt dat de AOW-leeftijd de komende twee jaar niet stijgt en dus 66 jaar en vier maanden blijft. Vervolgens stijgt de AOW-leeftijd tot 67 jaar in 2024.

Moties om de AOW-leeftijd te verlagen naar 65 resp. naar 66 jaar in 2020 hebben het niet gehaald. Het wetsvoorstel gaat nu naar de Eerste Kamer.

Bron: Ministerie van Sociale Zaken | wetsvoorstel | 35223 | 20-06-2019

Wetsvoorstel vertraging verhoging AOW-leeftijd

In vervolg op het onlangs gesloten principeakkoord betreffende de pensioenen heeft de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid het wetsvoorstel temporisering verhoging AOW-leeftijd bij de Tweede Kamer ingediend. De voorgenomen verlaging van de AOW-leeftijd heeft in 2020 effect op de eerste groep burgers. Om een redelijke overgangstermijn te bewerkstelligen is de bedoeling dat de wet wordt vastgesteld en gepubliceerd in het Staatsblad voor 1 juli 2019. Dat betekent dat het wetsvoorstel nog voor het zomerreces de goedkeuring moet krijgen van beide Kamers.

Het wetsvoorstel houdt in dat de AOW-leeftijd in 2020 en 2021 op 66 jaar en 4 maanden blijft staan. In 2022 stijgt de AOW-leeftijd naar 66 jaar en 7 maanden en in 2023 naar 66 jaar en 10 maanden. In 2024 wordt de AOW-leeftijd 67 jaar. Met ingang van 2025 is de AOW-leeftijd gekoppeld aan de levensverwachting. Onderdeel van het principeakkoord is dat de koppeling van de AOW-leeftijd en de pensioenrichtleeftijd aan de resterende levensverwachting vanaf 65 jaar niet 1 op 1 is, maar dat voor ieder jaar extra levensverwachting de AOW-leeftijd en de pensioenrichtleeftijd acht maanden stijgen. Die regeling is niet in dit wetsvoorstel opgenomen. In het najaar zal het kabinet de Eerste en Tweede Kamer informeren over de voortgang van de uitwerking van de hoofdlijnen van het SER-advies. Daarna zal het kabinet de vernieuwing van het pensioenstelsel omzetten in wet- en regelgeving. Het gaat dan om aanpassing van de regelgeving voor de AOW, voor het arbeidsvoorwaardelijk pensioen en voor de vrijwillige oudedagsvoorziening.

De vertraagde verhoging van de AOW-leeftijd wordt gefinancierd door het jeugd lage-inkomensvoordeel per 1 januari 2020 te halveren. Per 1 januari 2024 wordt deze regeling afgeschaft. Het hoge tarief van het lage-inkomensvoordeel van maximaal € 2.000 per jaar wordt per 1 januari 2020 verlaagd naar maximaal € 1.000 per jaar.

Het wetsvoorstel is inmiddels aangenomen door de Tweede Kamer.

Bron: Ministerie van Sociale Zaken | wetsvoorstel | 2019-0000087042 | 20-06-2019

Scholingsaftrek wordt subsidie

De huidige scholingsaftrek wordt vervangen door een subsidieregeling. Deze regeling, de Stimulans Arbeidsmarkt Positie (STAP), moet jaarlijks 100.000 tot 200.000 mensen in staat stellen om met een persoonlijk ontwikkelbudget van € 1.000 tot € 2.000 een opleiding of cursus te volgen. Het doel is dat meer mensen zich ontwikkelen tijdens hun loopbaan en daardoor beter inzetbaar worden op de arbeidsmarkt. De regeling geldt zowel voor werkenden als voor niet-werkenden. De beoogde uitvoerder van de STAP-regeling is het UWV. De invoering van de regeling zal niet eerder plaatsvinden dan per 1 januari 2021.

Bron: Ministerie van Sociale Zaken | publicatie | 2019-000008130 | 12-06-2019

Aanpassing bijstand voor ondernemers

Het kabinet heeft laten weten dat het Besluit bijstandverlening zelfstandigen per 1 januari 2020 wordt aangepast. De regeling is bedoeld voor mensen die vanuit de bijstand een onderneming starten en voor gevestigde ondernemers met tijdelijke financiële problemen. Een van de veranderingen is dat de tijdelijke ondersteuning is bedoeld voor ondernemers met een levensvatbaar bedrijf. De huidige bijstandsregeling voor ondernemers van 55 jaar en ouder met een niet-levensvatbaar bedrijf wordt afgebouwd. De mogelijkheid om met terugwerkende kracht bijstand aan te vragen vervalt. De wijzigingen gaan niet gelden voor ondernemers die nu al gebruik maken van de regeling.

Bron: Ministerie van Sociale Zaken | besluit | 05-06-2019

Minimumloon juli 2019

Per 1 juli 2019 gaat de leeftijd waarop werknemers recht hebben op het volledige minimumloon naar 21 jaar. Nu is dat nog 22 jaar. Per die datum veranderen ook de bedragen van het wettelijk minimumloon. De bedragen gelden voor een volledige werkweek. Meestal is dat 36, 38 of 40 uur per week, afhankelijk van de sector.

Minimumloon
Leeftijd per maand per week per dag
 21 jaar en ouder  € 1.635,60  € 377,45   € 75,49
 20 jaar  € 1.308,50  € 301,95  € 60,39
 19 jaar  € 981,35  € 226,45  € 45,29
 18 jaar  € 817,80  € 188,75  € 37,75
 17 jaar  € 646,05   € 149,10   € 29,82
 16 jaar  € 564,30  € 130,20  € 26,04
 15 jaar  € 490,70  € 113,25  € 22,65

 

Bron: Ministerie van Sociale Zaken | besluit | 28-05-2019

Implementatie verlengd betaald ouderschapsverlof

De Europese Raad, het Europees Parlement en de Europese Commissie hebben een principeakkoord bereikt over een richtlijnvoorstel dat werknemers recht geeft op twee maanden betaald ouderschapsverlof. De richtlijn zal vermoedelijk in juni worden getekend. Na inwerkingtreding hebben de lidstaten drie jaar de tijd om de richtlijn om te zetten in wetgeving. De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid gaat uit van inwerkingtreding van nationale wetgeving, waarin de betaling van twee maanden ouderschapsverlof is geregeld, per 1 juli 2022.

In een brief aan de Tweede Kamer zegt de minister dat op dit moment een inventarisatie plaatsvindt van de mogelijkheden om aan de verplichtingen van de richtlijn te voldoen met inachtneming van de daaraan geboden ruimte en de gestelde beperkingen. De wijze van financiering van de betaling van het ouderschapsverlof wordt aan de lidstaten overgelaten. Voorts mogen de lidstaten bepalen dat het recht op betaling van ouderschapsverlof eerder stopt dan op de achtste verjaardag van het kind. De lidstaten stellen zelf de hoogte van de verlofuitkering of het percentage loondoorbetaling vast, zij het dat het betalingsniveau het opnemen van ouderschapsverlof moet ondersteunen. De richtlijn maakt verder mogelijk dat bestaande verlofregelingen worden benut om aan de verplichtingen te voldoen. 
Rekening houdend met een implementatietermijn voor de uitvoering van twee jaar wil de minister in het eerste kwartaal van 2020 een wetsvoorstel bij de Tweede Kamer indienen.

Bron: Ministerie van Sociale Zaken | publicatie | 2019Z07144 | 28-05-2019